Monumenten

De dorpskerk
• Kerkplein 2
Het kerkgebouw van de dorpskerk is een neogotische zaalkerk uit 1868. Het ontwerp is van de hand van architect Adolph Druiding.

Berbice, hoofdgebouw

• Leidseweg 221
Het vroeg 19de-eeuwse park van de 17de-eeuwse buitenplaats Berbice is een park in vroege landschapsstijl van J.D. Zocher sr.

Berbice, dienstwoning
• Leidseweg 223
Deze dienstwoning van Berbice kwam in 1893 tot stand. De sierbanden zijn geïnspireerd op de neorenaissance; het houtwerk is kenmerkend voor de chaletstijl. Aan de Benevenutolaan liet Van Kempen in dezelfde stijl een dienstwoning oprichten.

Helvetia

• Leidseweg 40
Deze villa is in 1882 gebouwd in opdracht van J.M. van Kempen, de oprichter en directeur van de Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken. De Zwitserse chaletstijl zou verwijzen naar de afkomst van zijn vrouw.

St. Laurentius, kerk
• Leidseweg 100
Na het herstel van de bisschoppelijk hiërarchie in 1853 hoefde het groeiend aantal rooms-katholieken niet meer bijeen te komen in de veelal te kleine schuilkerken. Als symbool voor dit katholieke Reveil kon 1868 een nieuwe kerk tot stand komen. De kerk is ontworpen in de stijl van de neogotiek, populair bij de rooms-katholieken vanwege de verwijzing naar de middeleeuwen, toen de RK-kerk nog geen concurrentie te duchten had. Dit rijksmonument bezit een orgel van de bekende orgelbouwer M. Maarschalkerweerd uit circa 1890, samengesteld is met pijpwerk uit de 18de eeuw

St. Laurentius, pastorie
• Leidseweg 102
De groei van het aantal katholieken na het midden van de 19de eeuw zorgde ervoor dat er niet alleen behoefte was aan veel nieuwe kerken, maar ook aan ruimten voor sociaal-maatschappelijke bijeenkomsten. Klik op de afbeelding om verder te lezen.

Beresteijn
• Leidseweg 191
Sinds de 17de eeuw was het terrein in gebruik als de overtuin van de buitenplaats Vredenhoef. Het kreeg een formele tuinaanleg met een geometrische structuur.  Jonkheer Hugo van Beresteijn kocht de grond in 1833 om op een hoger gedeelte van het park een bescheiden landhuis te bouwen, dat eind 19de eeuw is vergroot in neo-renaissancestijl.  Daarbij kreeg de tuin de huidige landschappelijke aanleg met de grote vijver voor het huis. Later is het huis in gebruik genomen als onderwijsinstituut

Beresteijn
• Leidseweg 191
Sinds de 17de eeuw was het terrein in gebruik als de overtuin van de buitenplaats Vredenhoef. Het kreeg een formele tuinaanleg met een geometrische structuur.  Jonkheer Hugo van Beresteijn kocht de grond in 1833 om op een hoger gedeelte van het park een bescheiden landhuis te bouwen, dat eind 19de eeuw is vergroot in neo-renaissancestijl.  Daarbij kreeg de tuin de huidige landschappelijke aanleg met de grote vijver voor het huis. Later is het huis in gebruik genomen als onderwijsinstituut

Vredebest
• Leidseweg 553
Al in de vroege 17de eeuw stond hier een boerderij. In 1886 werd de huidige boerderij gebouwd. De decoratie met gele stenen en sierlijsten zijn typerend voor het bouwen aan het einde van de 19de eeuw.

Bouwlust
• Leidseweg 555
Er staat al heel lang een boerderij op deze plek. De geschiedenis van Bouwlust en de naastgelegen buitenplaats Ter Wadding is nauw verweven. Het huidige gebouw stamt uit 1875, net als de wagenschuur.

Leidseweg 219
De Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken werd in 1835 gesticht. In 1858 kocht J.M. van Kempen Berbice en liet zijn nieuwe fabriek bouwen op een stuk grond (de hertenkamp) dat hij van de eigenaren van Beresteijn kocht. Na fusie met Begeer in 1919 werd de fabriek omgedoopt in Van Kempen en Begeer.

Bijdorp, klooster
• Veurseweg 3
In 1877 stichtte de Congregatie van de Heilige Catharina van Siëna op Bijdorp een noviciaat voor jonge nonnen. De kapel in neogotische stijl stamt uit 1895.

Bijdorp, school
• Veurseweg 3
In 1877 stichtte de Congregatie van de Heilige Catharina van Siëna op Bijdorp de ‘Onze Lieve Vrouwe van Lourdesschool’. Deze school voor ‘jonge juffrouwen van deftige stand’ was bedoeld om ze een beschaafde en godsdienstige opleiding te geven. Met de inkomsten kon de congregatie armere dorpsscholen ondersteunen. In 1936 werd op Bijdorp een middelbare meisjesschool gebouwd.

Kasteel Duivenvoorde, park
• Laan van Duivenvoorde 4
De landschappelijke parkaanleg van Kasteel Duivenvoorde stamt uit het midden van de 19de eeuw en is een ontwerp van J.D. Zocher jr.

Het Wapen van Voorschoten
• Voorstraat 16
Hotel-café-restaurant Het Wapen van Voorschoten is in 1898 na een brand in neorenaissance-stijl gebouwd.

Personen

Hendrik Hermanus Gerrit Wullings (1869-1936)

Wullings werd geboren op 8 juni 1869 in Hellouw, gemeente Haaften. Hij studeerde voor leraar Nederlands en wiskunde. Zijn vader had een kostschool in Hellouw en later in Nieuw-Loosdrecht. Na zijn dood in 1893 vertrok de weduwe met haar zoon naar Voorschoten en huurde Beresteijn van de familie van Kempen. Samen startten ze daar, met medeneming van een aantal leerlingen van de kostschool van vader een nieuwe kostschool voor lagere schoolleerlingen en de eerste 2 jaren HBS, Instituut Wullings. In 1893 huwde Hendrik met Mej. A.J.C. van Merckesteyn, de dochter van de assistent-resident in Nederlands-Indië. Dat heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat er veel zonen van in Indië gestationeerde Nederlanders naar het instituut kwamen, maar ook de zonen van de Sultan van Koetei.

Al snel, in 1896 werd de HBS uitgebreid tot een 5-jarige cursus. Het aantal leerlingen groeide snel. In 1905 was het de eerste privé-opleiding die de officiële status HBS kreeg en in 1920 toen Minister Visser het staatsexamen invoerde, werd het staatsexamen van Instituut Wullings gelijkgesteld aan dat van de Rijks- en gemeentelijke HBS

Wullings werd in 1931 benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Hij overleed in 1936. Oud-leerlingen zamelden geld in om hem te eren met een voederplaats voor eenden en een plaquette met zijn naam in het Burgemeester Berkhoutpark, dat toen nog Raadhuispark heette. Dit monument, ontworpen door architect Karstens, werd in 1941 onder grote belangstelling onthuld. Het heeft inmiddels de status van gemeentelijk monument. Het Instituut werd voortgezet na de dood van Wullings, maar door alle perikelen tijdens de oorlog is het in 1945 gesloten.

Johan Pompe van Meerdervoort (1767-1828)

Johan Pompe van Meerdervoort (1767-1828) was in 1811 tot 1817 tot eerste ‘maire’ (Frans voor burgemeester) van Voorschoten benoemd door keizer Napoleon. Sinds 1801 was hij eigenaar van de buitenplaats Berbice (zie monumenten), dat daarmee ‘bureau de maire’, het eerste gemeentehuis van Voorschoten was. Vier leden van het geslacht Pompe van Meerdervoort, waaronder Johan zijn na de Napoleontische periode, in 1818 in de adelstand verheven.

Johannes Franciscus Farhrensbach (1826-1875)

Johannes Franciscus Farhrensbach (1826-1875) was een typische exponent van een nieuwe klasse rijken, die in de tabaksteelt fortuin maakten in Nederlands-Indië, in zijn geval in de residentie Rembang op Java, de plantage heel omineus NICOT geheten. Fahrensbach zelf was afkomstig uit Amsterdam, net als veel andere tabaksplanters, de stad waar de meeste tabak geveild en gekeurd werd. In 1865 verkocht hij zijn plantage aan een andere Amsterdamse tabakshandelaar, Jacob Ankersmit. Fahrensbach ging rentenieren en kocht het buiten Bijdorp, waar hij zich met zijn vrouw Lucia Kervel (1821-1891) en beginnend gezin zou vestigen. Het buiten werd daarbij uitgebreid met een moestuin en een kas. Als zeer vrome katholieken spande het echtpaar zich in om de herwonnen status van de katholieken in Nederland vorm te geven. Fahrensbach droeg in aanzienlijke mate bij aan de bouw van een nieuwe katholieke Laurentiuskerk. De oude dorpskerk was na de Reformatie overgegaan in Protestantse handen en de katholieken moesten het sedertdien doen met een schuilkerk. De nieuwe kerk werd gewijd aan de heilige Laurentius, martelaar van het geloof. En ook Bijdorp zou een rooms-katholieke invulling krijgen. Na de dood van Fahrensbach in 1875 verkocht zijn vrouw Bijdorp als geheel aan de kerk voor de stichting van een klooster. Als tegenprestatie bij de gunstige verkoopvoorwaarden, wilde zij wel dat de ruimte waar zij zo gelukkig met haar man gewoond had geheel intact zou blijven. Dat is gebeurd. Ook haar tweede wens dat het onderwijsinstituut van het klooster Onze Lieve Vrouw van Lourdes zou gaan heten werd gehonoreerd. Fahrensbach was overleden in Lourdes, waar hij tevergeefs genezing had gezocht voor zijn ziekte. Lucia liet in 1876 het dorp achter zich om naar de Amsterdamse Herengracht te verhuizen.

Woonkamer van de familie Fahrensbach.

Bronnen

Mary Eggermont-Molenaar, In en om de MMS te huize Bijdorp, Voorschoten, met bijdragen van Marja Creighton en Loes Hoefsloot- van der Mark, Leiden 2014.

Johannes Petrus de Raadt (1796-1862)

Johannes Petrus de Raadt (1796-1862), geboren in Antwerpen, onderwijzer en pedagoog. Hij richtte in 1820 in Veur het instituut Noortheij op voor welgestelde kinderen uit vooral adel en patriciaat. Leerlingen waren onder meer de zoon van koning Willem III en letterkundige Johannes Kneppelhout. Als onderwijsvernieuwer kende De Raadt tucht, kennis en sport een belangrijke plek toe in het onderwijs. Als noviteit voerde hij gymnastiek en schermlessen in. Hij kocht in 1841 de voormalige buitenplaats Stadwijk en verhuurde deze t.b.v. een kostschool voor meisjes uit de betere kringen. In 1848 kocht hij Klein Stadwijk, een klein buitentje waar hij zelf ging wonen. Na een schandaal in verband met een zelfmoord van een van de leerlingen sloot het instituut haar deuren in 1882. In 1888 maakte het Instituut een herstart op Stadwijk (nu Groot Stadwijk) totdat het in 1907 haar deuren definitief sloot. De Raadt is begraven op het kerkhof van de dorpskerk.

Freule M.A.W.E. Gevers Deynoot

O.a. de opbrengst van haar juwelen werd het mogelijk in Voorschoten de eerste protestants-christelijke school te vestigen. De Schoolstraat is naar deze school vernoemd (was Achterweg); In de jaren ’50 van de vorige eeuw werd het gebouw vervangen door nieuwbouw. In 2002 is de Hema hier gevestigd en verhuisde de school naar nieuwbouw aan het Burg. V.d. Haarplein.

Prof. Dr. Heike Kamerlingh Onnes (1853-1926)

Hij werd in 1853 geboren in Groningen, studeerde wis- en natuurkunde aan de universiteit van Groningen, behaalde daar ook een propedeuse in scheikunde. In 1879 promoveerde hij op het proefschrift “Nieuwe bewijzen voor de aswenteling der aarde”. In 1882 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Leiden. In 1883 viel de eer hem te beurt benoemd te worden tot lid van de KNAW, de Koninklijk Nederlandse Academie van Wetenschappen. In 1901 richtte hij de Leidse Instrumentenmakersschool op. In 1913 ontving hij de Nobelprijs voor Natuurkunde voor zijn onderzoek naar de eigenschappen van materie bij lage temperaturen, hetgeen leidde tot de productie van vloeibaar helium. Hij was de broer van kunstenaar Menso Kamerlingh Onnes en via het huwelijk van zijn zuster Jenny, zwager van de bekende Leidse kunstenaar Floris Verster.

Na een kort ziekbed overleed hij op 21 februari 1926. Hij werd bijgezet in het familiegraf op de begraafplaats van de dorpskerk in Voorschoten.

Menso Kamerlingh Onnes (1860-1925)

Hij werd geboren in Brussel in 1860. Hij was kunstschilder en behoorde tot de Haagse School. Maakte (bloem)stillevens, portretten, o.a. van zijn broer Heike, maar ook van andere hoogleraren verbonden aan de Universiteit van Leiden, zoals bijvoorbeeld Hendrik Lorentz. Hij was een zwager van Floris Verster, die was getrouwd met zijn zuster Jenny. De portretten zijn bewaard in het Academisch Historisch Museum. Het portret van zijn zuster Jenny bevindt zich in het Museum de Lakenhal. Hij overleed in 1925 en ook hij is begraven in het familiegraf op de begraafplaats van de dorpskerk van Voorschoten.

Gebeurtenissen

Uit het Nieuws van den dag: kleine courant van 8-10-1897.

Voorschoten, 5 Oct. 1897.
Mijnheer de Redacteur!

Mag ik u beleefd verzoeken het navolgend bericht wel in uw geacht dagblad te willen opnemen. Dat zich in dezen tijd velen opmaken om het arbeidersvraagstuk aan de orde te stellen en te trachten den algemeenen toestand te verbeteren, is uitstekend. Maar dat van sommige zijden andere zich schijnen te beijveren, om ook daar, waar niet geklaagd wordt, kunstmatig ontevredenheid te verwekken, is diep te betreuren. Zoo werd thans het onware bericht vernomen uit de Werkmansbode, dat in de fabriek der heeren Van Kempen, te Voorschoten, ‘is medegedeeld, dat de loonen met 1 januari 1898 eene belangrijke verlaging zouden ondergaan.’ Dit is ten eerste een onwaarheid, maar ten andere moet men zich maar eens in Voorschoten zelf komen overtuigen omtrent den levenstoestand der werklieden in de Kon. Ned. Fabriek van Goud en Zilverwerk, in vergelijking met dien op velerlei ander arbeidersgebied. Onder de werklieden dezer fabriek heerscht dan ook in het algemeen een uitmuntende geest, en men doet zijn werk met tevredenheid en lust. […] Ued. Dv. Dienaar, C. Broers

Uit de Telegraaf van 10-12-1897.

Diefstal van zilveren groentenlepels

Ontvreemd is uit de goederenloods van het station van de Holl. IJzeren Spoorw. Mij. te Voorschoten een pakket, inhoudende 4 paren zilveren groentenlepels, afkomstig uit de fabriek der firma v. K en Z. Te Voorschoten, en ter gezamenlijke waarde van ongeveer f 100. (Uit de Telegraaf van 10-12-1897).