De paardenmarkt, die elk jaar eind juli wordt gehouden, is een eeuwenoude Voorschotense traditie. Op het marktterrein werd handel gedreven, maar ook kermis gehouden. Mensen van heinde en verre zagen elkaar, betaalden leningen terug of sloten nieuwe af. Op het marktterrein gold de zogenoemde ‘marktvrede’, wat inhield dat je niet kon worden opgepakt voor misdrijven die je eerder begaan had. Aan het begin en einde van de Voorstraat werd een wit kruis in een marktpaal gestoken als teken van deze marktvrede.
Van jaarmarkt tot paardenmarkt.
Met Vlaardingen en Valkenburg behoort Voorschoten tot de oudste drie Hollandse jaarmarkten in Zuid-Holland. In 1246 worden deze jaarmarkten al gezamenlijk genoemd als een zekere Nicolaas van Putten jaarlijks een bedrag van 25 pond moet betalen in drie termijnen op de jaarmarkten van Vlaardingen, Voorschoten en Valkenburg (OHZ deel 2 nr 690). De Voorschotense jaarmarkt wordt echter al eerder genoemd. Volgens een kroniek van de abdij Egmond sloeg Willem van Loon in 1204 zijn legerkamp op in Voorschoten omdat mercatum ibi plenum rerum sufficienta, oftewel ‘op de markt aldaar was alles te koop wat hij nodig had’. Uit de lijst van grafelijke lenen van omstreeks 1282 blijkt dat de heer van Wassenaar het recht van tol van de jaarmarkt van Voorschoten in leen had gekregen van de graaf van Holland. In de middeleeuwen was het namelijk een gewoonte dat een edelman een stuk grond, het vruchtgebruik daarvan of rechten als “gift” aan een persoon deed, ook wel in “leen” gaf, om zo zijn steun in bijvoorbeeld oorlogen te garanderen.
De paardenmarkt in Voorschoten werd al snel overvleugeld door die van Valkenburg. Uit het kohier van de tiende penning van 1543 blijkt dat in dat jaar de opbrengst van de markt te Voorschoten 20 pond 16 stuivers was terwijl de markt te Valkenburg 381 pond 11 stuivers opbracht.
De Voorschotense jaarmarkt duurde tien dagen en vond na het binnenhalen van de oogst plaats op het feest van St. Petrus vincula (1 augustus op de Juliaanse kalender). Na de invoering van de Gregoriaanse kalender viel deze datum midden in de oogsttijd zodat de jaarmarkt werd verplaatst naar 24 augustus. Er werden goederen verhandeld, maar ook dieren. Aansluitend vond de jaarlijkse herdenking van de wijding van de dorpskerk van Voorschoten plaats. In de 14de en 15de eeuw kreeg de jaarmarkt van Voorschoten meer en meer het karakter van een paardenmarkt. Als het landbouwseizoen erop zat, werden oude paarden van de hand gedaan en “jonge ende aencoomende” paarden gekocht.
Bronnen
J.W.J. Burgers, Allinus, grafelijke kapelaan en Egmonds geschiedschrijver 147; in: G.N.M. Vis (ed.) In het Spoor van Egbert, Hilversum 1997.
J.L. van der Gouw, ‘Het ambacht Voorschoten’, in J.L. van der Gouw (red.) Historische studiën, Den Haag [1970], 79-81.
J. Portengen, ‘De paardenmarkt’, in: Zicht op Oud Valkenburg (Z.H.), Van de Romeinse tot Franse tijd, deel 5 (digitale versie), 150-151, 165.
J.H.M. Sloof, De paardenmarkt van Voorschoten. Leids jaarboekje 2002, p. 236-249.
C. Scheffer, de marktpaal van Voorschoten, in Programmaboekje Paardenmarkt 2016.
Zie:
http://www.voorschotensepaardendagen.nl/
Paardenmarkt in Voorschoten, juli 1940 met op de achtergrond Voorstraat 33.