Monumenten
Molenlaan 7
Het pakhuis aan de Molenlaan 7 diende voor het opslaan van graan dat door de molen aan de Vliet gemalen werd. De versieringen in de voorgevel met gele baksteen zijn typerend voor de bouwstijl rond 1900.
Veurseweg 177
De schoorsteen met stookkas aan de Veurseweg 177 behoorde bij de tuinderij van A.J. Stemerding. Zijn initialen A.J.S. zijn op de schacht geschilderd. De schoorsteen herinnert aan de kassencultuur van Voorschoten die rond 1900 tot bloei kwam.
Leidseweg 195-203
Het woonblok aan de Leidseweg 195-203 staat bekend onder de naam “De Inktpot” en is gebouwd in 1901 voor het kantoorpersoneel van de zilverfabriek. (foto W. van Rooijen)
Leidseweg 35
Het woonhuis aan de Leidseweg 35 uit circa 1905 toont een mengeling van neorenaissance-stijlkenmerken, zoals de decoratie met gele steen en de chaletstijl van het houtwerk. De architect was L. van der Laan.
Voorstraat 19-21
Het voormalig post- en telegraafkantoor met directeurswoning aan de Voorstraat 19-21, gebouwd in 1905. In het ontwerp van het gebouw zijn elementen van verschillende stijlen, waaronder neorenaissance en Jugendstil, verwerkt.
Hoek Woelwijklaan/Veurseweg
De arbeidershuisjes op de hoek Woelwijklaan/Veurseweg tegenover Roucoop, in de volksmond “De vergulde armoe” geheten, zijn gebouwd in 1906. Dit waren huizen voor de arbeiders van de zilverfabriek. De “fabriekers” die er woonden zouden in hun nette pak naar de fabriek hebben gelopen en daar pas hun werkkleding hebben aangetrokken. (foto W. van Rooijen)
Leidseweg 25
Burgemeester E. Vernède liet in 1926 aan de Leidseweg 25 een nieuw gemeentehuis met school en conciërge- en portierswoning in een zakelijk-expressionistische bouwstijl bouwen. Op de pijlers van het portaal staan natuurstenen uilen, een adelaar en een pelikaan. Ze staan symbool voor wijsheid, heldhaftigheid en zorgzaamheid. De architect was Willem Verschoor.
Schoolstraat 2
Het kerkgebouw “Het Kruispunt” aan de Schoolstraat 2 is in 1924 in de neoromaanse stijl gebouwd. De grote paardenkastanje op het voorplein dateert nog uit de tijd dat hier buitenplaats Welgelegen lag.
Veurseweg 265
De Bollenschuur aan de Veurseweg 265 herinnert aan de rijke bollencultuur van Voorschoten in de eerste helft van de 20ste eeuw. Hij is in1 931 gebouwd door de firma B. Hoogwerff Kroon. Vanwege zijn grootte en vanwege de sloop van vele andere, is deze schuur zeer zeldzaam en de laatste in zijn soort in Voorschoten.
Wijngaardenlaan 4
Christelijke lagere school gebouwd in 1931 in zakelijk-expressionistische stijl. Met bijbehorende hoofdonderwijzerswoning aan Koningin Wilhelminalaan 5, gebouwd in 1933, beide van architect J.W. Reyneveld
Treubstraat 20
De woningen aan de Treubstraat 20, Willibrodusstraat 2-6 en Schoolstraat 37-45 bij de dorpskerk (Kerkezathe) zijn in 1939 gebouwd in opdracht van de Diaconie van de N.H.-gemeente. Ze waren bedoeld voor de huisvesting van ouderen van dagen met een bescheiden inkomen.
Molenlaan 6
Het rioolgemaal aan de Molenlaan 6 werd in 1940 in gebruik genomen, waarna de bewoners van het dorp hun beerputten konden dempen. Het gemaal pompt het afvalwater naar de rioolwaterzuivering Leiden Zuidwest. Het gebouw is opgetrokken in Delftse Schoolstijl.
Personen
Burgemeester E. (Edwin) Vernède
Burgemeester E. (Edwin) Vernède (1864-1939) was burgemeester van Voorschoten van 1895-1936. In dat laatste jaar nam hij, inmiddels 71 jaar, afscheid als burgemeester. Ter herinnering aan deze ongebruikelijk lange ambtsperiode van veertig jaar werd een gedenkzuil geplaatst in de vijver naast het toen nieuwe gemeentehuis (1926).
Vernède stond aan de wieg van alle vernieuwingen die zich in de loop van de 20e eeuw in Voorschoten voltrokken. Hij nam het initiatief tot de planning en bouw van een complex sociale woningen langs de Leidseweg, het naar hem vernoemde Vernèdepark (1916).
C.J.A. (Carel) Begeer
C.J.A. (Carel) Begeer (1883-1956) was de zoon van de Utrechtenaar Antonie Begeer, directeur van de Koninklijke Utrechtse Fabriek van Zilverwerken. Carel volgde zijn vader na diens overlijden op in 1910. Na de fusie met Van Kempen en de Vos leidde hij vanaf 1919 tot 1948 dit bedrijf, N.V. Koninklijke Nederlandsche Edelmetaal Bedrijven (K.N.E.B.), kortweg de Zilverfabriek.
Carel Begeer trad op als beschermheer van kunstenaars als Christa Ehrlich, Toon Dupuis en Emmy Roth en is zelf vooral ook bekend geworden als kunstenaar. Begeer woonde vanaf 1937 met zijn gezin op de buitenplaats Berbice. Hij was de vader van Rudolpha (“mejuffrouw”) Begeer.
W.A.A.J. (Willy) Baron Schimmelpenninck van der Oye – “De baron”
W.A.A.J. (Willy) Baron Schimmelpenninck van der Oye, ook bekend als “De baron” (1889-1957), was geboren in Rome en zat in zijn jeugd op het Instituut Noorthey in Voorschoten. In 1912 erfde hij van zijn oudoom het kasteel Duivenvoorde en werd in 1913 op het Ambachtshuis in de Voorstraat ingehuldigd als ambachtsheer van Voorschoten.
In 1916 ging hij met zijn zuster Ludolphine op Duivenvoorde wonen. Naast zijn functies als jagermeester van de koningin in Zuid-Holland en kamerheer van Koningin Wilhelmina en Juliana, was hij van 1915 tot 1939 lid van de Gemeenteraad van Voorschoten. Ook was hij hier examinator voor het rijbewijs.
Martinus Adrianus (Martien sr.) van der Valk
Nicolaas van der Valk (1895-1969) kocht in 1862 boerderij De Gouden Leeuw, waarin zich een lokaal bevond voor melkverkoop. Bij de boerderij werd een café gevestigd. In 1902 overleed Nicolaas, waarna zijn vrouw en haar zus het café verder dreven. Zoon Martien sr. begon er in 1920 een eigen slagerij en in 1929 nam hij het café van zijn moeder over.
Bij een verbreding van de Veurseweg in 1939 moest de boerderij wijken. Verderop werd naar het ontwerp van M. Laurentius een nieuw hotel-café-restaurant gebouwd. Na de Tweede Wereldoorlog vatten Martien sr. en zijn vrouw Riet het plan op om elk van hun kinderen een eigen bedrijf te geven, de basisgedachte onder het huidige Van der Valk horecaconcern..
Martinus van der Valk. Kaft tijdschrift Succes. Maandblad voor de zakenman (februari 1964)
M. (Martinus) van der Stoel
M. (Martinus) van der Stoel (1897-1985) was huisarts in Voorschoten. Hij was zeer gezien bij de bevolking. Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam hij een joods kind, Micha Wertheim, in huis en verleende hulp aan onderduikers en neergeschoten geallieerde vliegers. Hiervoor werd hij samen met zijn vrouw, Henriëtte van der Stoel-de Roos (1901-1990) in 1975 onderscheiden door de Israëlische staatsinstelling Yad Vashem. In 1954 nam Van der Stoel het initiatief tot samenvoeging van de drie verzuilde kruisverenigingen tot de Stichting Gezondheidszorg Voorschoten. Er werden drie gezondheidscentra gebouwd, een aan de Prof. v.d. Waalslaan, een in Noord-Hofland en een op de hoek Wijngaardenlaan/Koningin Julianalaan. Het laatste draagt ook zijn naam. Van der Stoel was ereburger van Voorschoten. De zoon van het echtpaar zou later bekend worden als politicus en minister van Buitenlandse Zaken, Max van der Stoel (1924-2011).
M.F. (Rien) Berkhout
M.F. (Rien) Berkhout (1901-1944) volgde in 1936 Vernède op als burgemeester. Hij nam het initiatief tot de aanleg van een groot park achter het raadhuis, dat in 1937 in gebruik werd genomen als het Wilhelminapark en dat na zijn overlijden zijn naam kreeg.
Berkhout bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog aan en voorkwam zo dat Voorschoten een NSB´er als burgemeester kreeg. Dat betekende wel dat hij concessies moest doen aan de Duitse bezetter. In 1944 kwam hij om het leven op een spoorwegovergang, waar zijn dienstauto door een trein werd aangereden. In 2011 ontstond naar aanleiding van de verschijning van het boek “Achter verduisterde ramen” discussie over de vraag of Berkhout niet al te actief met de bezetter had samengewerkt. Uit een studie door een onderzoeker van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie) in opdracht van de gemeenteraad bleek dat Berkhout niet had gecollaboreerd.liticus en minister van Buitenlandse Zaken, Max van der Stoel (1924-2011).
M. (Maarten) Laurentius
M. (Maarten) Laurentius (1908-1980) was een uit Rotterdam afkomstige architect, die zich in 1935 in Voorschoten vestigde en tijdens de periode van de Wederopbouw een belangrijk stempel drukte op de architectuur en stedenbouw van diverse uitbreidingswijken. Zijn naam vestigde hij in 1939 met de herbouw van café-restaurant De Gouden Leeuw.
Opgetrokken in een landelijke stijl met schoon metselwerk, laat het zijn voorkeur zien voor de inheemse, ambachtelijke bouwtradities van de Delftse School. Behalve geschakelde villa’s en middenstandwoningen, ontwierp Laurentius diverse sociale woningbouwprojecten, zoals in de Nieuw Voordorpstraat (1940), de Nassau- of KLM-wijk(1950-1952), Klein Langenhorst (1948-1954).
Laurentius kreeg landelijke bekendheid door de bouw van scholen volgens het door hem ontwikkelde Panagro-bouwsysteem. In de jaren ´50 werden in Nederland 115 scholen gebouwd met in Finland vooraf vervaardigde bouwelementen. Daardoor werden deze scholen ook wel Finse scholen genoemd. Ook in Voorschoten werd aan de Elstlaan zo´n school gebouwd (1949, inmiddels afgebroken).
Rudolpha J.M. (“mejuffrouw”) Begeer
Rudolpha J.M. (“mejuffrouw”) Begeer (1914-2009) was de oudste dochter van Carel Begeer. Ter voorbereiding op een functie in de Zilverfabriek volgde zij cursussen delfstofkunde en edelsteenkunde. Na in Parijs en Brussel enige tijd kunstgeschiedenis gestudeerd te hebben, hield ze zich bezig met handel in oude kunst. In 1966 keerde zij terug in Voorschoten.
Rudolpha ging op Berbice wonen en ontwikkelde een grote liefde voor deze buitenplaats en het dorp. In 1971 werd op haar initiatief de Stichting tot Behoud van Oud, Groen en Leefbaar Voorschoten opgericht. Mejuffrouw Begeer, zoals zij zich nadrukkelijk liet noemen, werd een strijdbaar voorvechtster voor het behoud van haar buitenplaats en streed tegen de aanleg van Rijksweg 11-West (Rijnlandroute) over haar terrein. Zij overleed in 2009 en werd in de rozentuin van Berbice begraven. Zowel de aanleg van de rozentuin (1968) als haar wens in het tracé van de Rijnlandroute begraven te worden, waren daden van verzet.
Bron
M. van den Boer, ‘Mejuffrouw Begeer’, Begeerlijk Berbice, de buitenplaats en haar bewoners, 2014, 205-213.
Foto (Scheffer & Fischer 2014, p. 204).
Harm Kamerlingh Onnes
Harm Kamerlingh Onnes (1893-1985) trad als zoon van de kunstenaar Menso in de voetsporen van zijn vader. Hij maakte tekeningen, aquarellen, gouaches, olieverfschilderijen en keramiek. Tussen 1915 en 1925 werd hij beïnvloed door het modernisme en vertoonde zijn werk meer abstracte trekken. Na een bezoek aan het atelier van Mondriaan stapte hij echter definitief over op figuratieve kunst. Harm maakte ook ontwerpen voor postzegels en glas-in-lood ramen. Hij gaf zelf niet hoog op over zijn kunstenaarschap en noemde het “aan het knoeien” ter verklaring dat zijn werk geen theoretische grondslag kende.
Kamerlingh Onnes woonde het grootste deel van zijn leven in Voorschoten en verkeerde in kringen van Paul Citroen, Hannie Bal, Willem Schrofer en Bertus de Korte. Deze kunstenaars vertoefden veelvuldig in elkaars gezelschap in het atelier van Hannie Bal en Willem Schrofer op Molenlaan 3.
In 1965 richtten deze kunstenaars in het Ambachtshuis een kunstmarkt in. Daaruit vloeide de oprichting van de Voorschotense kunstkring (VKK) op in 1967
In 1973 was er een speciale tentoonstelling op de zolders van het Ambachtshuis ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van Harm Kamerling Onnes. Tijdens de tentoonstelling ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de VKK in Museum Voorschoten stond de kunst van de oprichters Paul Citroen (1896 – 1983) en Harm Kamerlingh Onnes centraal.
Bron: Wikipedia
Foto (Scheffer & Fischer 2014, p. 204).
Gebeurtenissen
1918
In 1918 wordt door de Bouwvereeniging Voorschoten het Vernèdepark aangelegd, een aansprekend voorbeeld van sociale woningbouw. Het complex bestond uit 58 arbeiderswoningen en twee winkels naar ontwerp van de architect Willem Verschoor. Deze architect ontwierp later ook het gemeentehuis (1926) en het notarispand aan het Oranjeplein (1932). De woningen zijn in recenter periode gesloopt en vervangen door nieuwbouw in eenzelfde stedenbouwkundige opzet met een plein een poortgebouw. Daarbij is de stichtingssteen herplaatst.
Door een grenswijziging wordt een groot deel van de Leidseweg Noord, behorend tot de gemeente Zoeterwoude, gemeente Voorschoten.
1926
Op 15 oktober 1926 is de feestelijke opening van het nieuwe gemeentehuis door burgemeester Vernède. Behalve vertegenwoordigers van Gedeputeerde Staten, zijn alle toonaangevende bewoners van Voorschoten aanwezig: Carel Begeer, Jhr. von Weiler, pastoor Meyer, ds. Fortgens, dokter Van der Stoel en uiteraard de architect, Willem Verschoor. Na jaren van vochtige, te kleine ruimtes in het Ambachts- en Baljuwhuis en vervolgens een te krap pand aan de Voorstraat (de bevolking ging tussen 1893 en 1924 van 2600 naar 4500), is het eindelijk zover. Het wordt een combinatie van een gemeentehuis met een Openbare Lagere School een gymzaal, omdat het oude schoolgebouw niet meer voldeed.
Bron: Krantenartikel Leidsch Dagblad d.d. 16 oktober 1926.
1936-1944
Het Burgemeester Berkhoutpark (oorspronkelijk Wilhelminapark genoemd) wordt aangelegd in landschapsstijl. Het park is een initiatief van burgemeester Marinus Floris Berkhout en wordt uitgevoerd in het kader van de werkverschaffing.
1944
Onder grote belangstelling is op 14 augustus 1944 burgemeester M.F. Berkhout ter aarde besteld. Velen volgen de overledene op de laatste gang door zijn gemeente. Burgemeester Berkhout en twee wachtmeesters (A. Leeuwis en H. de Vrij) kwamen op tragische wijze om het leven toen de dienstauto waarin ze zaten werd aangereden door een trein op de spoorwegovergang bij De Vink.
Begrafenis burgemeester M.F. (Rien) Berkhout (1901-1944) en twee wachtmeesters (A. Leeuwis en H. de Vrij), Collectie Museum Voorschoten.
1940
Tot de Tweede Wereldoorlog heeft menige gemeente, ook Voorschoten, nog geen riolering. Iedere woning heeft een beerput, die wordt geleegd door een veeboer die de inhoud op zijn land uitstrooit. In 1940 wordt het centrum van Voorschoten aangesloten op een riolering dankzij de realisatie van het gemaal aan Molenlaan 6. Het is het grootste gemaal van de veertien hoofdgemalen van Voorschoten; het verpompt het rioolwater vanaf Leidschendam en het middengebied van Voorschoten. Het vuile water gaat via persleidingen naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie in Leiden Zuidwest.